vierhonderdtweeënvijftigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·tweeën·vijf·tigs, vier·hon·derd·twee·en·vijf·tigs

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdtweeënvijftigsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdtweeënvijftig

Gangbaarheid