vierhonderdeenendertigjes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·een·en·der·tig·jes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdeenendertigjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdeenendertig

Gangbaarheid