vierhonderdachtentachtigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·acht·en·tach·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het vierhonderdachtentachtigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vierhonderdachtentachtig

Gangbaarheid