Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ve·teert

Werkwoord

vervoeging van
veteren

veteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veteren
    • Jij veteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veteren
    • Hij veteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veteren
    • Veteert! 

Gangbaarheid