Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zuim·de

Werkwoord

vervoeging van
verzuimen

verzuimde

  1. enkelvoud verleden tijd van verzuimen
    • Ik verzuimde. 
    • Jij verzuimde. 
    • Hij, zij, het verzuimde. 
  2. verbogen vorm van verzuimd, voltooid deelwoord van verzuimen