verzoent
- ver·zoent
vervoeging van |
---|
verzoenen |
verzoent
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzoenen
- Jij verzoent.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzoenen
- Hij verzoent.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzoenen
- Verzoent!
- Het woord verzoent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.