Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zeg·de

Werkwoord

vervoeging van
verzeggen

verzegde

  1. enkelvoud verleden tijd van verzeggen
    • Ik verzegde. 
    • Jij verzegde. 
    • Hij, zij, het verzegde. 
  2. verbogen vorm van verzegd, voltooid deelwoord van verzeggen