Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·weer·de

Werkwoord

vervoeging van
verweren

verweerde

  1. enkelvoud verleden tijd van verweren
    • Ik verweerde. 
    • Jij verweerde. 
    • Hij, zij, het verweerde. 
  2. verbogen vorm van verweerd, voltooid deelwoord van verweren