• ver·waai·de

verwaaide

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verwaaid
vervoeging van
verwaaien

verwaaide

  1. enkelvoud verleden tijd van verwaaien
    • Ik verwaaide. 
    • Jij verwaaide. 
    • Hij, zij, het verwaaide. 
  2. verbogen vorm van verwaaid, voltooid deelwoord van verwaaien