Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·waai

Werkwoord

vervoeging van
verwaaien

verwaai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwaaien
    • Ik verwaai. 
  2. gebiedende wijs van verwaaien
    • Verwaai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwaaien
    • Verwaai je?