Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·vers·te

Werkwoord

vervoeging van
verversen

ververste

  1. enkelvoud verleden tijd van verversen
    • Ik ververste. 
    • Jij ververste. 
    • Hij, zij, het ververste. 
  2. verbogen vorm van ververst, voltooid deelwoord van verversen