verstramt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·stramt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verstrammen |
verstramt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrammen
- Jij verstramt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrammen
- Hij verstramt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verstrammen
- Verstramt!