verstramden
- Geluid: verstramden (hulp, bestand)
- ver·stram·den
vervoeging van |
---|
verstrammen |
verstramden
- meervoud verleden tijd van verstrammen
- Wij verstramden.
- Jullie verstramden.
- Zij verstramden.
- Wij verstramden.
vervoeging van |
---|
verstrammen |
verstramden