• ver·stijft
vervoeging van
verstijven

verstijft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstijven
    • Jij verstijft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstijven
    • Hij verstijft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verstijven
    • Verstijft!