verstarde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·star·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verstarren |
verstarde
- enkelvoud verleden tijd van verstarren
- Ik verstarde.
- Jij verstarde.
- Hij, zij, het verstarde.
- Ik verstarde.
- verbogen vorm van verstard, voltooid deelwoord van verstarren