Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·staalt

Werkwoord

vervoeging van
verstalen

verstaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstalen
    • Jij verstaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstalen
    • Hij verstaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verstalen
    • Verstaalt! 

Gangbaarheid