Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·spaan·de

Werkwoord

vervoeging van
verspanen

verspaande

  1. enkelvoud verleden tijd van verspanen
    • Ik verspaande. 
    • Jij verspaande. 
    • Hij, zij, het verspaande. 
  2. verbogen vorm van verspaand, voltooid deelwoord van verspanen