Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·snip·pert

Werkwoord

vervoeging van
versnipperen

versnippert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versnipperen
    • Jij versnippert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versnipperen
    • Hij versnippert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van versnipperen
    • Versnippert!