Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·snip·per

Werkwoord

vervoeging van
versnipperen

versnipper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versnipperen
    • Ik versnipper. 
  2. gebiedende wijs van versnipperen
    • Versnipper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versnipperen
    • Versnipper je?