versmolt
- ver·smolt
vervoeging van |
---|
versmelten |
versmolt
- enkelvoud verleden tijd van versmelten
- Ik versmolt.
- Jij versmolt.
- Hij, zij, het versmolt.
- Ik versmolt.
- Het woord versmolt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.