Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slons·de

Werkwoord

vervoeging van
verslonzen

verslonsde

  1. enkelvoud verleden tijd van verslonzen
    • Ik verslonsde. 
    • Jij verslonsde. 
    • Hij, zij, het verslonsde. 
  2. verbogen vorm van verslonsd, voltooid deelwoord van verslonzen