verslijp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·slijp
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verslijpen |
verslijp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verslijpen
- Ik verslijp.
- gebiedende wijs van verslijpen
- Verslijp!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verslijpen
- Verslijp je?