• ver·si·fi·eer
vervoeging van
versifiëren

versifieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versifiëren
    • Ik versifieer. 
  2. gebiedende wijs van versifiëren
    • Versifieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versifiëren
    • Versifieer je?