Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schraal·de

Werkwoord

vervoeging van
verschralen

verschraalde

  1. enkelvoud verleden tijd van verschralen
    • Ik verschraalde. 
    • Jij verschraalde. 
    • Hij, zij, het verschraalde. 
  2. verbogen vorm van verschraald, voltooid deelwoord van verschralen