verscheelde
- Geluid: verscheelde (hulp, bestand)
- ver·scheel·de
vervoeging van |
---|
verschelen |
verscheelde
- enkelvoud verleden tijd van verschelen
- Ik verscheelde.
- Jij verscheelde.
- Hij, zij, het verscheelde.
- Ik verscheelde.
- verbogen vorm van verscheeld, voltooid deelwoord van verschelen