• ver·poost
vervoeging van
verpozen

verpoost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verpozen
    • Jij verpoost. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verpozen
    • Hij verpoost. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verpozen
    • Verpoost!