verplichtte
- Geluid: verplichtte (hulp, bestand)
- ver·plicht·te
vervoeging van |
---|
verplichten |
verplichtte
- enkelvoud verleden tijd van verplichten
- Ik verplichtte.
- Jij verplichtte.
- Hij, zij, het verplichtte.
- Ik verplichtte.
- Het woord verplichtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.