• ver·mijdt
vervoeging van
vermijden

vermijdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermijden
    • Jij vermijdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermijden
    • Hij vermijdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vermijden
    • Vermijdt!