Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lij·ert

Werkwoord

vervoeging van
verlijeren

verlijert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlijeren
    • Jij verlijert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlijeren
    • Hij verlijert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verlijeren
    • Verlijert!