verlijert
- ver·lij·ert
vervoeging van |
---|
verlijeren |
verlijert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlijeren
- Jij verlijert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlijeren
- Hij verlijert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verlijeren
- Verlijert!