Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·leert

Werkwoord

vervoeging van
verleren

verleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleren
    • Jij verleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleren
    • Hij verleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verleren
    • Verleert!