verkwik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·kwik
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkwikken |
verkwik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwikken
- Ik verkwik.
- gebiedende wijs van verkwikken
- Verkwik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwikken
- Verkwik je?