Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kwik

Werkwoord

vervoeging van
verkwikken

verkwik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwikken
    • Ik verkwik. 
  2. gebiedende wijs van verkwikken
    • Verkwik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwikken
    • Verkwik je?