Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·knoop

Werkwoord

vervoeging van
verknopen

verknoop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verknopen
    • Ik verknoop. 
  2. gebiedende wijs van verknopen
    • Verknoop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verknopen
    • Verknoop je?