Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: verkeerd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keert

Werkwoord

vervoeging van
verkeren

verkeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkeren
    • Jij verkeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkeren
    • Hij verkeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkeren
    • Verkeert!