verjaar
- ver·jaar
vervoeging van |
---|
verjaren |
verjaar
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verjaren
- Ik verjaar.
- gebiedende wijs van verjaren
- Verjaar!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verjaren
- Verjaar je?
- Het woord verjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.