verhindert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verhindert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·hin·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verhinderen |
verhindert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhinderen
- Jij verhindert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhinderen
- Hij verhindert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhinderen
- Verhindert!