• ver·heer·lijk·te
vervoeging van
verheerlijken

verheerlijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verheerlijken
    • Ik verheerlijkte. 
    • Jij verheerlijkte. 
    • Hij, zij, het verheerlijkte. 
  2. verbogen vorm van verheerlijkt, voltooid deelwoord van verheerlijken