Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·haar·de

Werkwoord

vervoeging van
verharen

verhaarde

  1. enkelvoud verleden tijd van verharen
    • Ik verhaarde. 
    • Jij verhaarde. 
    • Hij, zij, het verhaarde. 
  2. verbogen vorm van verhaard, voltooid deelwoord van verharen