• ver·groei·de
vervoeging van
vergroeien

vergroeide

  1. enkelvoud verleden tijd van vergroeien
    • Ik vergroeide. 
    • Jij vergroeide. 
    • Hij, zij, het vergroeide. 
  2. verbogen vorm van vergroeid, voltooid deelwoord van vergroeien