• ver·ga·dert
vervoeging van
vergaderen

vergadert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergaderen
    • Jij vergadert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergaderen
    • Hij vergadert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergaderen
    • Vergadert!