Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·fris·te

Werkwoord

vervoeging van
verfrissen

verfriste

  1. enkelvoud verleden tijd van verfrissen
    • Ik verfriste. 
    • Jij verfriste. 
    • Hij, zij, het verfriste. 
  2. verbogen vorm van verfrist, voltooid deelwoord van verfrissen