verfde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- verf·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afverven |
verfde af
- enkelvoud verleden tijd van afverven
- Ik verfde af.
- Jij verfde af.
- Hij, zij, het verfde af.
- Ik verfde af.
vervoeging van |
---|
afverven |
verfde af