• ver·ex·cu·seert
vervoeging van
verexcuseren

verexcuseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verexcuseren
    • Jij verexcuseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verexcuseren
    • Hij verexcuseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verexcuseren
    • Verexcuseert!