• ver·event
vervoeging van
verevenen

verevent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verevenen
    • Jij verevent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verevenen
    • Hij verevent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verevenen
    • Verevent!