Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·eeu·wig·de

Werkwoord

vervoeging van
vereeuwigen

vereeuwigde

  1. enkelvoud verleden tijd van vereeuwigen
    • Ik vereeuwigde. 
    • Jij vereeuwigde. 
    • Hij, zij, het vereeuwigde. 
  2. verbogen vorm van vereeuwigd, voltooid deelwoord van vereeuwigen