• ver·duur·zaam
vervoeging van
verduurzamen

verduurzaam

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduurzamen
    • Ik verduurzaam. 
  2. gebiedende wijs van verduurzamen
    • Verduurzaam! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduurzamen
    • Verduurzaam je?