• ver·droot
vervoeging van
verdrieten

verdroot

  1. onpersoonlijke verleden tijd van verdrieten
vervoeging van
verdrieten

verdroot

  1. enkelvoud verleden tijd van verdrieten
    • Ik verdroot. 
    • Jij verdroot. 
    • Hij, zij, het verdroot. 
58 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be