Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dik·te

Werkwoord

vervoeging van
verdikken

verdikte

  1. enkelvoud verleden tijd van verdikken
    • Ik verdikte. 
    • Jij verdikte. 
    • Hij, zij, het verdikte. 
  2. verbogen vorm van verdikt, voltooid deelwoord van verdikken