Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dier·lijk·te

Werkwoord

vervoeging van
verdierlijken

verdierlijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van verdierlijken
    • Ik verdierlijkte. 
    • Jij verdierlijkte. 
    • Hij, zij, het verdierlijkte. 
  2. verbogen vorm van verdierlijkt, voltooid deelwoord van verdierlijken