• ver·dien·de

verdiende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verdiend
vervoeging van
verdienen

verdiende

  1. enkelvoud verleden tijd van verdienen
    • Ik verdiende. 
    • Jij verdiende. 
    • Hij, zij, het verdiende. 
     Hij werkte heel zelden, verdiende hierdoor weinig geld, maar gaf ook bijzonder weinig uit.[1]
  2. verbogen vorm van verdiend, voltooid deelwoord van verdienen
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers