• ver·denkt
vervoeging van
verdenken

verdenkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdenken
    • Jij verdenkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdenken
    • Hij verdenkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdenken
    • Verdenkt!